Steeds meer Nederlanders trekken in de zomer naar het ruige Noorden van Europa. Daar is nog écht rust en ruimte te vinden. Bovendien mag je er (bijna) overal wildkamperen. Dat wilde ik wel eens uitproberen – en natuurlijk op mijn eigen manier: met fiets én surfboard.
Het plan ontstond rond kerstmis 2021. Uit duurzaamheidsoogpunt besloot ik het komende jaar niet te vliegen. Een paar dagen later kreeg ik een bericht van een goede vriend: ik ga verhuizen naar het noordelijkste puntje van Schotland’. Eén plus één werd gauw twee: Ik boekte een ticket voor de veerboot naar Newcastle, googelde de meest uitdagende route bij elkaar en schreef terug: ‘Ik kom je deze zomer opzoeken. Wanneer precies, dat hangt er vanaf hoeveel goede golven ik onderweg tegenkom’.
En zo zit ik, na heel wat zelfgemaakte kilometers, alweer op de zoveelste Schotse veerboot. Ditmaal naar Barra. Dit kleine eiland is het startpunt van de Hebridean Way, een indrukwekkende fietstocht van 185 mijl (297 kilometer) die 10 van Schotland’s ruigste en meest afgelegen eilanden met elkaar verbindt. Als mijn fiets-surftrailercombinatie kletterend over de ijzeren laadklep van de veerboot rolt, komt de koele kalme zeelucht mijn neusgaten binnen. Ik weet wat we te doen staat: 12 mijlen slingeren over ruige kustweggetjes tot mijn eerste stop: het onderwatervliegveld.
De laagstaande zon begint net door het Atlantische wolkendek te breken als ik het bordje ‘Barra Airport’ zie. En inderdaad, naast het water staat een aantal vliegtuigen. Waar ze precies opstijgen, is voor het blote oog een raadsel: Pas als het getij zich genoeg heeft teruggetrokken, ontstaat een grote zandvlakte die dienstdoet als landingsbaan. Tegenover het parttime vliegveld wurm ik mij en mijn stalen ros eerst onhandig over een wildrooster, en vervolgens door een hek dat letterlijk Schots en scheef staat. Voor me liggen de duinen, daarachter laat de oceaan al van zich horen. Dat betekent: Morgenochtend surfen!
Eindelijk is het zover. Na honderden loodzware kilometers door het Verenigd Koninkrijk (heuvel op- heuvel af is met een tourfiets al zwaar, laat staan met een tourfiets én trailer) en uitdagende weersomstandigheden (van 35 graden op dag 2, wat leidde tot uitdroging en zouttekort, tot verkleumende regen tussen Rothesay en Oban) peddel ik met een grote glimlach door de branding: het azuurblauwe water, de perfect gevormde duinen, prachtige golven, het idyllische strand. Hier doe ik het allemaal voor! Bovendien is dit alles hier helemaal voor mij alleen. Hoewel…?
Ik schrik me kapot als ik zie wat er in de verte gebeurt: Vanuit het niets draaft een kudde wilde koeien vanuit het duinen het strand op. Het alarmerende is: ze draven rechtstreeks richting mijn tent, die ze ongetwijfeld gaan vertrappen. In blinde paniek pak ik zo snel mogelijk een golf naar het strand. Daar beland ik ongelukkigerwijs tussen een gestreste moeder en haar kalf. Scherpe hoorns achtervolgen me dreigend totdat ik weer op veilige afstand van haar jong ben. Via een omweg bereik ik hijgend mijn tent, waar de eerste koeien al arriveren. Panisch vraag ik me af: Leuk, zo’n duurzame reis. Maar gaat de natuur dan ook duurzaam met mij om?
Het is een indrukwekkend schouwspel. Een stuk of 400 hoeven staan loeiend in de rij, om via een smal paadje omhoog te klimmen naar deze paar vlakke vierkante meters: Naast de koeien en hun kalveren wil ook een aantal vervaarlijk gespierde stieren zo snel mogelijk hun weg naar boven vervolgen. Zolang ik echter naast mijn tent blijf staan, loopt het verwilderde vee er gelukkig rakelings langs. Blijkbaar boezemt mijn aanwezigheid hen ook enige angst in. Eén voor één lang zie ik de hele clan schoorvoetend en nerveus voorbijkomen. Na ongeveer een uur keert de rust gelukkig langzaam weder.
De rest van de ruige Hebridean Way verloopt meer zoals ik me had voorgesteld: met de zuidenwind in de rug is het aangenaam fietsen. Ik passeer hemelse vergezichten, ontmoet vrolijke visotters, bekijk eeuwenoude stenencirkels en bijt me stuk op de steile heuvels van Harris. Als ik bij een boer op Noord Uist aanklop om mijn bidons te vullen, vraagt hij of het niet liever een biertje wil. Dat worden er twee, en vervolgens nog een paar. Uiteindelijk zit ik met zijn hele familie aan tafel, waar we genieten van een goede Shepherd’s Pie, en afsluiten met lokale gin gemaakt van bramen en sleebessen. Als ik niet meer geheel in een rechte lijn naar de kust rol, ontdek ik een teek in mijn voet. Terwijl ik de parasiet in de laatste zonnestralen verwijder, denk ik: ook dit hoort erbij. De natuur is een krachtig, onoverwonnen iets, hier.
Op Lewis – het laatste en meest noordelijke eiland – vind ik uiteindelijk waar ik naar op zoek was: Met een handvol lokale surfers berijd ik een paar dagen lang de prachtigste golven van Noord-Europa. Op de veerboot terug naar het Vasteland, begeleid door tientallen springende dolfijnen, app ik mijn vriend: Missie geslaagd. Ik ben er over een paar dagen. Als je nog een fiets hebt, doe dan de Hebridean Way. Ook zonder surfboard een onvergetelijke ervaring.