Skip to main content

Pure opwinding in de jonge Duitse oogjes. “Ga ik echt surfen?!” Zijn vader helpt hem het wetsuit over zijn mollige lijfje te trekken. Maar dan slaat zijn gemoed opeens om in angst: “En Vati gaat niet mee?”

(luister dit verhaal ook als podcast:)

Het kost wat overtuigingskracht om de kleine Felix klaar te maken voor de les. Als Vati eindelijk zijn wetsuit dichtritst, lijken we te kunnen vertrekken. Maar als de jonge Oosterbuur de groep ziet klaarstaan, barst hij opnieuw uit in onzekerheid: “Muss ik ook nog zo’n Surfbrett over de duinen tillen?”

De martelgang begint. Voor een 9-jarige is een lange klim door het zand loodzwaar. Vooral met een surfboard onder je arm. En al helemaal als je wat meer Rückenfett hebt dan de gemiddelde deelnemer. Gelukkig is Felix niet de enige. Ook Kim, Jesse Hazel en Tom laten hun kinderplanken meermaals uit hun handen vallen. Sommige ouders helpen een handje, in ieder geval tot de top van de duin. Maar Vati niet.

“Versuch es, nur einmal. Bitte”
moedig ik hem aan. Daarmee lijkt er weer
wat leven in het koddige lijf terug te keren.
Een mooie golf nadert. “3,2,1…

“Wir sind gleich da” moedigt hij zijn zoon kalm aan. De kleine rubber ninja vecht zich puffend en kreunend een weg omhoog. Als laatste ziet ook hij de perfecte lesgolven op het verder lege strand. Ik voel me bijna een beul als ik roep: “Oké, nu beginnen we aan de warming up”

Zoals altijd bestaat de les voor mij uit 2 dingen: spelletjes doen en duwtjes geven. Na 3 rondjes kreeftentikkertje, gaan we met de boards het water in. Tot de heupen, niet dieper.

“Ga maar liggen, dan kan je surfen” hoor ik mezelf voor de drieduizendste keer dit seizoen zeggen. Verwachtingsvolle blikken in de jonge ogen vervelen echter nooit. Wat het kind met mijn hulp op de golf gaat doen, is altijd een verrassing. Sommigen gaan aarzelend zitten. Anderen springen erop. Lopen heen en weer. Of doen een dansje. Behalve Felix. Die blijft, ook na het derde duwtje, op zijn buikje liggen.

“Vind je het niet leuk?”

“Jawohl, aber…” Hij kijkt weg. Ik denk hard na. Wat was het Duitse voor voor ‘proberen’ ook alweer?

“Versuch es, nur einmal. Bitte” moedig ik hem aan. Daarmee lijkt er weer wat leven in het koddige lijf terug te keren. Een mooie golf nadert. “3,2,1…” En ik lanceer de kleine man. Ik zie hem wiebelig op zijn knieën komen. Dan zet hij zijn achterste voet neer. Nog meer wiebeling. Tot mijn grote verbazing komt ook de voorste voet erbij. Handen los van het board. Hij staat. Precies zoals ik het heb uitgelegd. Felix surft een hele, mooie, lange golf. Op het strand zie ik hem naar zijn Vati rennen. En keihard op zijn muil gaan. Even vergeten dat hij met zijn leash nog aan zijn zware board vastzat.

10 enthousiaste golven later wacht de tweede martelgang. Een doodvermoeide Felix laat elke drie stappen zijn board uit zijn handen vallen. Als zijn trotse Vati zijn Surfbrett van hem overneemt, realiseert het stevige surfertje zich:

“Ich kann nicht mehr laufen… Ich habe Hunger!”